Animal Farm

Ezel

De ezel komt oorspronkelijk uit de woestijnen van Noord-Afrika. Alle ons bekende ezels zijn afstammelingen van de wilde ezels uit deze woestijnen. Er leven daar nog twee rassen, nl. in Nubië en in Somalië. De Nubische ezel is bruinachtig grijs, met een rugstreep en een schouderkruis. Somalische ezels zijn groter. Ze zijn lichtgrijs met een witte buik en ze hebben zebra-achtige gestreepte onderbenen. Er zijn nog maar weinig wilde ezels, niemand weet hoeveel. In sommige dierentuinen zijn nog kuddes Somalische ezels te vinden.
De ezel wordt al lange tijd getemd en gebruikt als last-, rij- of trekdier. In het oude Egypte vind je veel afbeeldingen van ezels. In de bijbel worden ze meer dan honderd keer genoemd. Maria zat op een ezel toen ze naar Bethlehem reisde. Rijke Arabieren hadden altijd prachtige ezels als rijdier.
Nadat Columbus in 1492 Amerika had ontdekt, namen Spaanse veroveraars ezels mee op hun schepen richting de nieuwe wereld. Een aantal ezels verwilderde, hun nakomelingen leven als wilde ezels in Amerikaanse woestijnen.
Voor arme mensen zijn ezels onmisbare werkdieren. Vooral in droge, hete streken. Dat komt door hun taaiheid en soberheid. Ezels zijn tevreden met voedsel waar een koe of paard zijn neus voor optrekt. Bovendien hebben ze een enorm uithoudingsvermogen. Ze sjouwen maar door, van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat. Dikwijls met een mens op hun rug en zware lasten. Verder kunnen ze goed tegen hitte en kou. Vandaar het gezegde: De ezel is de rijkdom van de arme man!
De eetgewoonten van de ezel zijn sinds zijn woestijnbestaan weinig veranderd. Omdat er weinig groeit moeten ezels wel alles opvreten wat ze tegenkomen. Zo eten ze distels, cactussen en doornstruiken. En als die ezels in een sappig Hollands weitje terechtkomen zijn de remmen los. Ze grazen gewoon door! Daar worden ze dik van en dat is slecht voor hun gezondheid.
In warme streken kunnen ezels wel twee dagen zonder drinken. Maar als ezels eenmaal gewend zijn aan dagelijks vers drinkwater kunnen ze dat niet meer.
Naast de gewone ezel komen ook kruisingen tussen paard en ezel voor nl. de muilezel en het muildier.
Wanneer de moeder een ezelin is en de vader een paard dan spreekt men van een muilezel.
Is de moeder een paard en de vader een ezel, dan noemt men het jong een muildier. Beide hebben meer van de moeder dan van de vader.
Het muildier is van deze twee het meest nuttige dier. Men zegt, dat hij de voordelen van beide ouders heeft geërfd. Hij heeft het uithoudingsvermogen en de lichte tred van een ezel en hij bezit de kracht van een paard.